Sandra Houtepen, psychopatholoog en werkzaam bij de Nederlandse ApneuVereniging, zet zich in voor grotere bekendheid van apneu als ziektebeeld, want vroege herkenning kan mensenlevens redden. ‘De diagnose van apneu is simpel: bij een slaaponderzoek telt men de ademstops en kijkt men hoe de zuurstofsaturatie daalt in het bloed. Het probleem ligt vooral vóór het slaaponderzoek, want maar weinig artsen denken aan die mogelijkheid.
Mensen met apneu worden vaak jarenlang behandeld voor burn-out, depressie, bloeddruk of hart- en vaatziekten. Tachtig procent van de apneupatiënten krijgt zelfs eerst de diagnose burn-out. Dat klopt in zekere zin wel, alleen is het een lichamelijke burn-out die niet door werk of overspanning komt. Je bent letterlijk en figuurlijk opgebrand omdat je nooit meer herstelt in je slaap. Bij vrouwen is het eerste verschijnsel hoge bloeddruk en extreme vermoeidheid. Mannen vallen overal in slaap, dat is een iets makkelijker aanwijzing voor apneu.’ Snurken is volgens Houtepen niet het beste criterium, want er bestaat ook apneu zonder snurken. Dat wordt door de partner dan niet opgemerkt, want de borstkas gaat wel op en neer! ‘De apneusnurk is trouwens typisch, want hij wordt voorafgegaan door stilte.’
De restklachten kunnen volgens Houtepen zeer ernstig zijn. ‘Hersenschade, blijvende vermoeidheid en met name hart- en vaatziekten. Apneu is dan de sluipmoordenaar. Die vormt de basis, maar komt niet als oorzaak in de statistieken voor.’
Apneu is een degenererend syndroom. Iemand die op zijn vijfentwintigste wat ademstops krijgt hoeft er nog weinig van te merken, maar kan op zijn veertigste zomaar ernstige apneupatiënt zijn geworden. ‘Graag vroeg onderzoek dus, er bestaan tegenwoordig steeds simpeler slaapmeters voor!’
Bron: Elsevier Weekblad / Cliquemedia