Dit verhaal verscheen eerder in het ApneuMagazine
Er werd riolering aangelegd bij ons op de dijk. De buizen moesten helaas dwars door de tuin, Eén van de werkers was een wat oudere man. De eerste dagen observeerde hij me duidelijk.
Tijdens een schaftpauze kwam hij naar me toe. Stelde me allerlei vragen, die niets met de riolering op zich te maken hadden. Of ik wel goed sliep. Of ik snurkte. Of ik niet moe was. Of ik wel eens bij de tv in slaap viel. Ik keek hem verbaasd aan. Ik moest helaas veel van zijn vragen met ‘ja’ beantwoorden. Hij knikte en zei: ‘Dan moeten we samen eens praten.’
De volgende pauze nam hij zijn broodtrommel mee, wenkte me en wees naar de tuinbank. We gingen zitten, Hij haalde diep adem en begon te vertellen. Dat hij een jaar of wat geleden voortdurend moe was. Prikkelbaar. Stond ’s ochtends op met het gevoel dat hij niet uitgerust was. Hij was zelfs een keer achter het stuur in slaap gevallen. Zijn baas stuurde hem de ziektewet in. Een lang proces volgde van dokter naar dokter. Van vermoeden van de ene ziekte naar het vermoeden van een andere. Iemand maakte hem op slaapapneu attent. Om ook dat uit te sluiten was hij een nacht gaan slapen in een slaapkliniek. Conclusie: slaapapneu. Hij kreeg een apparaat, dat ’s nachts lucht bij hem binnen blies. Binnen een paar weken voelde hij zich als herboren. ‘Zijn tweede leven’ noemde hij dat.
Hij vermoedde dat ook ik slaapapneu had en raadde me aan naar de huisarts te gaan. Ik dacht dat het zo’n vaart niet liep, liet het gesprek voor wat het was zonder actie. De riolering werd opgeleverd, de sleuven dichtgegooid.
Een paar weken nadien was er controle of alles goed aangelegd was. Ook de ‘apneu-man’ was er bij.
Het eerste wat hij me vroeg was: ‘En??’ Toen ik zei dat ik nog niet bij de huisarts geweest was, stapte hij meteen naar mijn vrouw. Vertelde een heel verhaal en drukte haar op het hart me naar de huisarts te sturen.
Eén van de volgende dagen lag ineens het ApneuMagazine bij ons in de bus.
Drie maanden later reed ik naar mijn werk. Een dorp verder waren ze riolering aan het leggen. De ‘apneu-man’ stond op de weg. Ik stopte, stapte uit. Hij herkende me en kwam naar me toe. ‘Je bent geweest. Je ziet er stukken frisser uit.’ lk knikte: ‘Je had gelijk. lk heb apneu.’ Hij gaf me een flinke klap op de schouders en ging zichtbaar opgelucht weer aan het werk