Bij een opname in het ziekenhuis kan het voorkomen dat er zuurstof toegediend moet worden aan een apneupatiënt met een cpap. Daartoe dient een connector tussen de slang en het apparaat gezet te worden.
De connector zorgt ervoor dat de cpap kan worden gebruikt en er tegelijkertijd zuurstof toegediend kan worden. En het masker kan gewoon opgezet worden zonder risico op maskerlekkage.
In de connector zit geen klep aangezien de cpap een continue luchtstroom produceert richting de patiënt zodat de zuurstof altijd die kant op zal worden meegenomen.
De connector wordt bij voorkeur tussen het apparaat en de slang geplaatst en niet tussen het masker en de slang, tenzij men een verwarmde slang gebruikt, omdat de extra zuurstofslang ook extra trekgewicht meebrengt met grotere kans op maskerlekkage.
Bij gebruik dient deze volgorde te worden aangehouden: eerst de cpap aanzetten, dan de zuurstofslang aansluiten en vervolgens de concentrator aanzetten of de zuurstofklok opendraaien.
Bij het stoppen van de therapie eerst de zuurstof concentrator uitzetten of de zuurstofklok dichtdraaien, dan de zuurstof slang ontkoppelen en als laatste pas het cpap apparaat uitzetten. Dit om te voorkomen dat er zich zuurstof verzamelt in de slang / het cpap apparaat wat theoretisch een verhoogde kans op ontbranding met zich mee brengt.
Op bijgaande afbeeldingen zijn als voorbeeld connectors afgebeeld van Fisher & Paykel en van Intersurgical. Beide zijn universeel en dus toepasbaar op de gangbare cpap’s van alle merken.
Dit artikel verscheen eerder in het ApneuBulletin, de nieuwsbrief voor leden en vrienden van de ApneuVereniging. Niets meer missen? Word lid: lid worden