Apneu heb je samen

Als je apneu hebt, verandert er veel. Niet alleen voor jezelf, maar ook voor je partner of gezin. Vijf tips om samen beter met apneu om te gaan.

De eerste stap is acceptatie. Pas als je de situatie accepteert, kun je iets veranderen. Het gaat om drie dingen: dat je apneu hebt, dat je de behandeling goed volgt, en dat je de gevolgen erkent. Niet alleen voor jezelf, maar ook voor de mensen om je heen.

Praten is belangrijk. Dat is soms moeilijk, vooral als je boos of verdrietig bent. Toch helpt het. Probeer eerst rustig te worden. Tel tot tien, haal diep adem of loop even weg. Zeg daarna wat je wilt, op een vriendelijke manier. Luister ook goed naar de ander. Niet om meteen iets terug te zeggen, maar om echt te begrijpen wat hij of zij bedoelt.

Daarna kun je nagaan wat jij belangrijk vindt. Wat gaat goed? Wat wil je anders? Wat kun je zelf doen? En wat heb je van de ander nodig?

Wees niet bang om te experimenteren. Wacht niet tot de ander iets doet. Neem zelf een stap. Verandering gaat vaak langzaam, dus geef elkaar de tijd.

Tot slot: Blijf je uiten naar elkaar. Laat zien dat je de ander waardeert. Geef een compliment. Zeg wat je fijn vond. Zo houd je het contact positief. Neem één keer per week de tijd om samen te kijken wat er beter ging. Dat maakt echt verschil.

Misschien is het je nog niet opgevallen, maar de beginletters van het kernwoord van elke tip vormen samen het woord apneu !

Deze pagina is gebaseerd op een artikel van Marijke IJff in het ApneuMagazine