Als iemand een arm breekt, is het duidelijk: je gaat naar het ziekenhuis en krijgt gips. Maar bij apneu is dat anders. De klachten komen langzaam en worden vaak niet meteen herkend. Mensen denken soms dat hun klachten door iets anders komen, zoals overgewicht of hartproblemen. Daarom vinden ze behandeling niet altijd nodig. Ook vinden ze de therapie lastig.

Acceptatie
Bij apneu is therapieacceptatie belangrijk. Veel mensen stoppen al in de eerste maanden. Vooral bij cpap-therapie zien we dat. In Amerika haalt ongeveer 30 procent zijn apparaat niet eens op. Dat is dus geen probleem van therapietrouw, maar van acceptatie. Als iemand de eerste drie maanden volhoudt, gebruikt 80 procent de cpap daarna trouw. Dat geldt ook voor andere middelen zoals de mra en positietrainer.
Begeleiding
Begeleiding speelt een grote rol. In Nederland kunnen slaapklinieken op afstand zien of iemand zijn apparaat gebruikt. Ze kunnen snel helpen als er iets niet goed gaat, bijvoorbeeld met het masker of de luchtdruk. Dit zorgt voor meer succes. Sommige klinieken melden dat 90 procent van de patiënten hun cpap goed gebruikt.
Wen er aan
Apneubehandeling is meestal voor altijd. Als je stopt, komen de klachten terug. Toch doen apneupatiënten het best goed, zeker vergeleken met mensen die medicijnen gebruiken voor andere ziektes. Wie merkt dat de therapie werkt, wil vaak niet meer zonder.
Het advies aan patiënten is dan ook: geef het een kans en wen eraan. Het kan echt je leven verbeteren.

De tekst van dit bericht is gebaseerd op een artikel van Piet-Heijn van Mechelen eerder in het ApneuMagazine